Optometrist 1e lijn

GC Hoensbroek Noord

Aanleiding

Patiënten die met oogklachten bij de huisarts komen worden relatief vaak doorverwezen. Dit komt door de beperkte mogelijkheden qua apparatuur en de relatief beperkte kennis op gebied van oogklachten. Het aantal mensen met glaucoom, cataract en maculadegeneratie stijgt, door de vergrijzing, met 17% tot bij na 1,2 miljoen patiënten in 2030. Deze combinatie van factoren maakt dat het goed is te exploreren hoe de oogheelkundige zorg in de 1e of 1,5 lijn anders te organiseren is.

Oplossing

We zijn in de praktijk gestart, in samenwerking met de oogartsen van het MUMC/Zuyderland, met een twee wekelijks oogheelkunde spreekuur door een optometrist. De optometrist ziet in principe alle oogheelkundige klachten zoals door de assistente getrieerd of door de huisarts of verpleegkundig specialist ingepland. Spoedklachten zijn steeds met de telefoon-regiearts overlegd en zo nodig meteen gezien of doorverwezen naar de oogarts. Deze groep valt dus buiten deze scoop.

Voor wie is het bedoeld?

  • Patiënten met oogheelkundige klachten
  • Patiënten die bij de opticien zijn geweest en contact opnemen met de opmerking dat ze een verwijzing naar de oogarts nodig hebben
  • Praktijkmanager
  • 2 huisartsen met CHBB registratie oogheelkunde
  • Oogarts
  • Optometrist ziekenhuis
  • Manager oogheelkunde

Wat heeft het opgeleverd?

Sinds de start van het project zijn 364 patiënten gezien door de optometrist. Dit heeft bij 63 patiënten alsnog tot een verwijzing naar de oogarts geleidt. Twee verwijzingen hiervan waren spoedpatiënten. De optometrist heeft 301 patiënten, oftewel 83%, zelfstandig kunnen afhalen. Dit is zelfs meer dan de 75% die uit landelijk onderzoek door SiRM verwacht wordt bij inzet van een optometrist in de 1e lijn.
De top 3 van klachten waren visusvermindering, tranende/brandende/droge ogen en het zien van vlekjes. Via de opticien kwamen 68 verwijzingen binnen met de vraag verwijzing oogarts. Hiervan zijn alsnog 36 patienten naar de oogarts verwezen maar 32 (47%) door de optometrist afgehandeld.

Vanwege drukte en tijdgebrek is het slechts sporadisch gelukt dat de CHBB-artsen gezamenlijk spreekuur hebben gedaan. De leercurve van de CHBB-artsen is dus beperkt, maar kan er zeker zijn.
Er is twee keer contact geweest met omliggende praktijken om ook te kunnen verwijzen. Dit heeft slechts 2 externe verwijzingen opgeleverd. Er is niet geïnventariseerd wat hier de oorzaak van is. Verwijzen via Zorgdomein zou een horizontale verwijzing in ieder geval kunnen faciliteren.

De patiënttevredenheid scoorde hoog met gemiddeld een 8. Het project is verder als artikel verschenen in Op1lijn.

Wat is er nodig om dit te doen?

  • Er moet een spreekkamer beschikbaar zijn die uitgerust is zoals bij de meeste CHBB-huisartsen aanwezig zal zijn: spleetlamp, Snellenkaart, refractiebril, stenopeische opening, fundusscoop, extra lens. De optometrist noemde dat in 1e instantie houtjes-touwtjes oogheelkunde maar merkte snel enkel nog een extra sterkere lens nodig te hebben.
  • De planningsassistente heeft een agenda gemaakt voor de optometrist.
  • Eens per 3 a 4 maanden is er steeds een half uur overleg geweest tussen optometrist, huisarts, managers en oogarts over de voortgang.
  • Er is een detacheringscontract opgemaakt om de optometrist vanuit het MUMC te detacheren naar de praktijk.

Wat maakt dit opschaalbaar?

Er zijn relatief weinig middelen nodig, inclusief oogheelkundige apparatuur, om dit spreekuur op te schalen naar wijkniveau of 1,5-lijns niveau. Het is niet geschikt voor alle individuele praktijken. De regio heeft meerdere CHBB-huisartsen waar de betreffende apparatuur reeds in de praktijk aanwezig is. Het spreekuur kan opgezet worden met optometristen uit het ziekenhuis, met zelfstandig werkende optometristen of met optometristen die bij een (goede) opticien werken. Verwijzen via Zorgdomein zal faciliterend werken.